Voorzichtig hoor ik de laatste paar ochtenden een merel zingen, terwijl alles en iedereen nog in diepe rust is. Heerlijk, geweldig.
Laat mijn leven een loflied zijn voor de HEER,
Want of ik nou mij begeef op de toppen of in de dalen van het leven, alles wat ik doe mag tot eer van Zijn grote naam zijn. Als ik lach, als ik vecht, als ik mijn talenten benut, als ik help, als ik droom, als ik ondersteun, als ik draag, als ik mijn handen ophef naar de hemel, als ik buk onder last, als ik huppel, als er tranen vallen, enz, overal is God bij. En mijn leven mag een lied zijn tot God. Hoe mooi zal dat klinken, al die tonen bij elkaar, laag en hoog, snel of langzaam, een prachtige symfonie en God is de orkestleider, de schrijver en de instrumentenmaker. W-au-w!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten