Toen er acht dagen verstreken waren en hij besneden zou worden, kreeg hij de naam Jezus, die de engel had genoemd nog voordat hij in de schoot van zijn moeder was ontvangen.
{Lucas 2:21}
Maria en Jozef waren vrome mensen die deden wat hun taak was. Acht dagen naar de geboorte gingen ze met hun zoontje naar de tempel om hem daar besneden te laten worden. Maar dat niet alleen! Deze dag was om nog een reden heel bijzonder. Op de achtste dag kregen de joodse babytjes hun naam.
In die tijd was het heel gewoon om het de naam van de vader(of moeder) te geven. Maar niet bij het babytje van Jozef en Maria. Dit jongetje kreeg een andere naam. Jezus. Voor die tijd niets speciaals. Een juf zou er minimaal twee van in de klas gehad hebben.
Veel meer bijzonder is de betekenis van zijn naam. Het betekend namelijk: Redder.
Jezus is dé Redder, die al eeuwen lang verwacht werd. Deze Redder werd klein, zodat wij verhoogd kunnen worden. Jezus daalde af, zodat wij op een dag naar Boven kunnen gaan.
Jezus kwam heel gewoon bij ons, maar Hij was het die Zijn naam waar zou maken. Hij kwam om jou en mij te redden. Hij kwam als een mens, doorleefde alles, zodat wij tot God kunnen en mogen komen.
Jezus. Hij redt.
Ik weet niet wat jij door maakt, maar ik hoop dat deze naam jou deze week hoop en moed geeft. Hij zal je redden. En vergeet niet: voor God is niets onmogelijk. Het zal misschien niet gaan zoals jij gedacht hebt, maar de verwondering zal dan niet minder zijn. Geef je leven maar, leg het maar neer aan Zijn voeten. Bij Hem ben je veilig!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten