woensdag 25 november 2015

God heeft mij hier gebracht {Genesis 45:8}

God heeft mij voor jullie uitgestuurd om jullie voortbestaan op aarde veilig te stellen; 
zo wilde Hij veel levens redden. 
Niet jullie hebben mij dus hierheen gestuurd maar God;
door hem ben ik de belangrijkste raadsman van de Farao geworden, 
de bestuurder van zijn hele hof en heerser over heel Egypte. 
{Genesis 45:8}

Gisteravond, ik moest het Bijbelverhaal voor vandaag nog voorbereiden. Vorige week zijn we begonnen met de verhalen van Jozef en zijn broers. Ik sla mij Bijbel open en zoek Genesis 44 op en begin te lezen. Eerst even herhalen wat de laatste keer is vertelt. Ik kom aan bij Genesis 45, daar zal het verhaal over gaan. De eerste verzen spelen zich voor mijn ogen af, hoe Jozef in tranen uitbarst om zijn broers en tegelijk bedenk ik dat hij alle reden had om ze aan te vliegen. Dan kom ik bij vers 5. Ik begin langzamer te lezen en er groeit een onbehaaglijk gevoel. Jozef, stop! Wat doe je nu! De broers die niks om je gaven, die stikjaloers waren, ga je die nu vrijpleiten? Het is hun geraden dat ze bang zijn, waarom vertel je ze dan dat ze niet bang hoeven te zijn? 
Hier blijft het niet bij. Ik lees vers 8 en kan niet meer verder lezen. De tekst grijpt mij en ik snap er niks van, nee, ik wil er niks van begrijpen. Dit heb ik vaker gehoord, maar ik kan hier niks mee. Ik leg mijn Bijbel weg. Morgen de rest van het verhaal maar lezen. 

Vanmorgen, ik zit achter mijn bureau in mijn klas en wil mijn Bijbelverhaal doorlezen. Over vers 8 lees ik maar gauw heen, te confronterend. Ondertussen open ik mijn mail en zie mijn dagelijks Bijbelstukje in het Afrikaans en ik begin te lezen, totdat ik aan het einde kom en ik even niet weet wat ik moet:
Het dit al ooit by jou opgekom dat die storm waarin jy jou tans bevind, 
deur God toegelaat is sodat Hy jou kan wys dat Hy alle probleme kan oplos, 
dat jy nie alleen is nie; en dat jy Hom daardeur beter sal leer ken? 
Jesus sê, 'Moenie ontsteld wees nie. Hou net aan om op God te vertrou 
en vertrou ook ten volle op My' (Johannes 14:1 NLV). 
Die enigste mag wat bekommernisse oor jou het, is die mag wat jy daaraan gee.

Opnieuw staat het er. God laat stormen toe. En de vragen rijzen in mijn hart. Waarom God? Waarom vorig jaar dat diepe dal, waarin elke dag een strijd is? Waarom een paar weken geleden opnieuw weer zo'n korte ervaring? Waarom die angst voor het (bekende) onbekende? Waarom die pijn, het verdriet, de zorgen, de onvrede. Waarom dan deze strijd? Kon en kan het niet anders? Wat wilt U mij duidelijk maken? 

En nu, woensdagavond, blijft het me bezighouden. Ik snap het niet. Het is nu de vierde keer dat ik in korte tijd hierop word gewezen. De woorden die iemand sprak, afgelopen week, weerklinken in mij: 'Elize, God is niet het kwaad, God kan dan ook geen kwaad geven. God is liefde, Hij houdt van jou. Hij heeft Zijn Zoon voor jou gegeven, is dat niet het ultieme symbool van liefde. Hij zorgt voor jou en zal je vasthouden, in deze storm.' 

Father to the fatherless Defender of the weak
Freedom for the prisoner we sing
As servants of God, we are called to a different standard. We are called to embrace God’s sovereignty even in less than ideal circumstances. To become light in a world that desperately needs to see Jesus. To lay down our lives, so that our Savior’s name might be lifted high.:
This is God in His holy place

This is God clothed in love and strength

Sing out lift your voice and cry out
Awesome is our strong God mighty is our God

You're with us in the wilderness faithful to provide
Ev'ry breath and ev'ry step we see

Sing out lift your voice and cry out
Awesome is our strong God mighty is our God
Sing out raise your hands and shout out
Awesome is our strong God mighty is our God

There is no higher no
There is no greater no
There is none stronger than our God 
{Strong God - New life worship} 

maandag 2 november 2015

Bergen + belagers = dankdag

"Ik kijk naar de bergen, vanwaar zal mijn hulp komen?"

4 november 2015. Gegrift in mijn geheugen. Misschien niet zozeer die dag, maar wel de conclusie die ik op die dag moest trekken naar aanleiding van een gesprek op die dag. Een conclusie waarvan ik hoopte hem niet te hoeven trekken, maar ik wist ergens dat het onvermijdelijk was. 
Het was een berg waar ik al tijden mee worstelde. Verschillende paden geprobeerd, die veelal om de berg heen liepen, maar niet het gewenste resultaat brachten. 
Toen klonken die woorden van een psalm, die langzaam voorgelezen werden, die dag:
'Ik kijk naar de bergen, vanwaar zal mijn hulp komen?
Te hulp komt mij de Heer, die hemel en aarde heeft gemaakt. 
De Heer zal voorkomen dat je struikelt, 
Hij waakt over je,
nooit verslapt zijn aandacht.'
Ik hoef niet alleen die berg op te gaan, ik ben gezekerd bij God. Zijn ogen houden mijn nauwlettend in de gaten. 
'Leid mij langs mijn belagers, HEER, door uw gerechtigheid,
maak effen de weg die u mij wijst.'
Ja. Ik zal die berg nu op moeten gaan. Ik zal mijn belagers onder ogen moeten komen. Maar nooit zonder God. 
Maar waarom dan? Moet ik dit echt doen, God? Waarom zoveel pijn, waarom die brandende tranen, die niet verder komen dan mijn hart. Kan het niet anders? 
Stilte. Het is Gods antwoord om te zeggen: "Vertrouw mij maar."

November 2015. Ik lees psalm 5 nog een keer: 
'Leid mij langs mijn belagers, HEER, door uw gerechtigheid,
maak effen de weg die u mij wijst.'
Het zijn mijn belagers. Heb ik ze niet zelf op mijn pad geplaatst? Tussen God en mij in? De onwaarheden die ik door de loop van tijd heen ben gaan geloven, in plaats van de waarheid die God over mij spreekt te geloven? 
Er flitst een tekst uit Jesaja door mijn hoofd: 
'Hoor, een stem roept:
‘Baan voor de HEER een weg door de woestijn,
effen in de wildernis een pad voor onze God.
Laat elke vallei verhoogd worden
en elke berg en heuvel verlaagd,
laat ruig land vlak worden
en rotsige hellingen rustige dalen.'
Is dat het God? Deze berg, stond tussen ons in. Deze berg moest bedwongen worden om mij dichter bij God te brengen. Om het pad naar Hem toe vlak te maken. Om rust te creëren, vrede om Hem te ontmoeten. 
Ik begin te lopen, te rennen, te vliegen. Mijn moeten lijk de grond niet meer te raken. En dan ineens, diepe zucht, geweldige euforie, machtig uitzicht. 
Ja, deze berg hoefde ik niet alleen te bedwingen, nieuwe hoop heeft mij kracht gegeven en maakte dat ik niet uitgeput raakte. 
En nu zit ik hier, een jaar verder, gelezen over bergen vragen, geschreven over psalm 121. Maar nog nooit, nog nooit kwam het zo diep binnen. 4 november 2014, een dag van wat mij toen ondergang leek. En nu 4 november 2015 in zicht: dankdag. Hoe wonderlijk. Deze twee dagen vallen samen, van wanhoop naar aanbidding. Ik werp mij aan Zijn voeten, vol eucharisteo: dankzegging dóór alles. 
Ik zie een nieuwe berg, maar weet:
'Waar je ook gaat of staat,
de Heer waakt over je, 
nu en altijd.'