Zondag zat ik in de kerk te luisteren naar een preek, naar een dominee die vol liefde kan preken. En ineens, midden in die preek greep mij een stukje uit de Bijbel mij aan. Eigenlijk werd het min of meer tussen neus en lippen door verteld. Maar het had een geweldig effect op mij:
Terwijl ze aten, nam hij een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: ‘Neem hiervan, dit is mijn lichaam.’ En hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker, en allen dronken eruit. Hij zei tegen hen: ‘Dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen vergoten wordt. Ik verzeker jullie: ik zal niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag komt dat ik er opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van God.’
{Marcus 14}
De nadruk in dit Bijbelstukje ligt vaak op dat Jezus noemt dat onder de twaalf leerlingen Zijn verrader zit of dat Petrus Jezus zal gaan verloochenen.
Maar kijk eens naar de plek dat dit verhaal heeft. Vlak voor dat Jezus uitgeleverd zal worden geeft Hij ons het Avondmaal. Hij weet hoe wij ons zullen voelen, alleen, door niemand begrepen. En daarom stelt Hij het Avondmaal in zodat wij blijvend zullen herinneren wat Hij voor ons heeft gedaan. Ondanks dat Hij niet lijfelijk bij ons is, is Hij er. Hoe je je ook voelt, Hij weet het. Ook voor jou is Hij gestorven, Hij laat ons niet alleen. Wat een genade!