God blijft bij zijn plan. Hij zal het volk straffen. Ze hebben zich misdragen, van Hem afgekeerd. Ze hebben alles gedaan wat Hij hen had verboden. Ze dachten dat ze beter hun hoop konden vestigen op afgoden als baäl, die zal hen wel redden, eten en regen geven. Toch?
Hoe is dat in je eigen leven? Waar bouw jij op? Bouw en vertrouw jij op je eigen kunnen of misschien op een beeldje? Geeft dat wat je nodigt hebt?
Ik weet het. Stormen kunnen veel kapot maken in je leven. Misschien wel alles. Maar zoals Jeremia doet mogen wij ook doen. God heeft zijn belofte gegeven. Nooit, maar dan ook nooit zal Hij ons zo hard treffen als de zondvloed. Nooit zal Hij zijn volk wegvagen van de wereldbol. Hij heeft ons beloofd dat Hij er altijd voor ons zal zijn. God is die belofte niet vergeten en zal het ook nooit vergeten. Wij mogen het zeggen: "Here God, U heeft mij en alle andere mensen belooft niet zo gruwelijk hard te straffen. Uw Zoon is voor onze zonden gestorven. Ik weet dat ik zonden doe, ik weet dat ik U verdriet doe. Here, vergeef het alstublieft. Denk aan Uw verbond."
Het is goed om tegen God te vertellen dat je niet blij bent met je zonden. Das niet altijd makkelijk, want soms zijn het dingen waar je liever niet aan denkt. Toch ben je bij God veilig. Hij is om je heen en zal je beschermen.
Ik sluit graag af met de laatste woorden van hoofdstuk 14:
Wij vestigen alle hoop op U, want U hebt alles gemaakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten