Jeremia ervaart die ongelijkheid, oneerlijkheid ook:
‘HEER, u staat altijd in uw recht
als ik het tegen u opneem.
Toch vraag ik, hoe verantwoordt u
dat boosdoeners in voorspoed leven,
en trouwelozen rust genieten?
Misschien wel een herkenbare vraag, die je God gesteld hebt. God geeft Jeremia antwoord. Hij legt uit dat het allemaal veel erger kan en dat het volgen van Hem niet altijd zonder gevaar is. Jeremia kan zelfs zijn eigen familie vertrouwen.
Het lijkt mij toch maar wat eng. Dat alles om je heen schijn is, dat niemand te vertrouwen is. Maar tegelijk bedenk ik mij dat het te maken heeft met wie ik op de eerste plek hebt staan. In Gods kracht kan ik veel aan, meer dan ik vertrouw op wat mensen doen. Het lijkt voor mij een proces om los te laten wat aards is en mij te richten op God. Iets wat ik steeds vaker terug zie in de hoofdstukken van Jeremia. En het vertrouwen op God zal niet zonder slag of stoot gaan, dat weet ik. Er zal flink geschud worden om te kijken of mijn fundament wel stevig is. Maar ik weet dat wat mij ook overkomt ik vertrouwen kan op God. Dat ik niet hoef te kijken en oordelen over oneerlijkheid (dit bekend niet dat wij over lijken moeten gaan om zelf het zo goed mogelijk te hebben), dit is iets wat ik aan God over moet laten. En als het soms zwaar is, dan is dit mijn vertrouwen:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten