Onder Gods hoede ben je veilig
Wie bescherming zoekt bij de Allerhoogste,
in de nabijheid van de Almachtige verblijft,
hij kan zeggen:
‘U bent mijn schuilplaats, mijn vesting. Mijn God, ik vertrouw op u.’
Want God is het die je ontrukt
aan het net dat wordt gespannen,
aan de pest die dodelijk is.
Hij bedekt je met zijn vleugels,
onder zijn hoede ben je veilig;
zijn trouw is een schild, een pantser.
Dan hoef je niet bang te zijn voor gevaren ’s nachts
of voor pijlen overdag,
voor de pest die rondsluipt in het duister,
of voor ziekten die toeslaan op klaarlichte dag.
Al vallen er doden, links en rechts,
bij duizenden en tienduizenden,
jij blijft ongedeerd.
Sla je ogen maar op en je ziet hoe God bestraft
wie zich tegen hem keren.
De Heer is voor jou een schuilplaats,
bij de Allerhoogste vind je onderdak.
Rampen zullen je niet treffen,
geen plaag teistert je huis.
Want hij stuurt je zijn engelen,
ze zullen over je waken, waar je ook gaat.
Ze zullen je dragen op hun handen,
je zult je aan geen steen stoten.
Brullende leeuwen vertrap je,
giftige slangen vermorzel je.
De Heer zelf zegt:
‘Omdat hij van mij houdt, red ik hem;
omdat hij mij kent, breng ik hem in veiligheid.
Als hij mij te hulp roept, antwoord ik hem.
Als hij in het nauw zit, sta ik hem bij.
Ik zal hem bevrijden en in ere herstellen.
Een lang leven schenk ik hem,
ik zal hem gelukkig maken.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten