De drie vrienden van Job hebben nog maar weinig te zeggen. Het gesprek is afgelopen. Maar wat Bildad nog zegt, maakt mij bang. Hij schets God als een hoog verheven God. Een God die niet omkijkt naar Zijn kinderen. Die zo enorm sterk is. En wij, wij zijn slecht in Zijn ogen. Wij stellen niets voor.
Gelukkig hebben we Job. Job blijft er op vertrouwen en weet dat hij in zijn recht staat tegenover God. Hij blijft God steeds maar weer aanroepen, vol vertrouwen. Het mooie nu is vers 3 en 4 van hoofdstuk 27:
'Zolang het leven in mij ademt, zolang Gods geest mij nog doortrekt, zullen mijn lippen geen onwaarheid spreken, zal geen leugen aan mijn tong ontsnappen.'
Waarom ik deze verzen zo mooi vind? Vaak genoeg hoor je mensen zeggen, als het tegen zit in hun leven, dat ze liever sterven. Er zijn mensen die dat alleen nog als uitweg zien en het ook echt uitvoeren. Verschrikkelijk.. Ook Job zou hiervoor kunnen kiezen, al is dat voor hem niet echt een optie geweest. En dat beschrijft die twee verzen. Want er ademt leven in zijn leven. Hij is nog niet dood, ergens, misschien diep en ver weg is er nog leven. Zolang dat er nog is, blijft hij en zal hij God aanroepen. Job weet dat dat gebeurt door de kracht van de Heilige Geest. Ik hoop dat ook in jouw leven, die kracht zichtbaar wordt. Dat je voelt dat je het niet altijd maar op eigen kracht hoeft te doen en dat je helemaal leeg bent. Want dat is niet zo, er is nog leven in je, er is nog hoop voor je en Hij zal je verder helpen!
Iedereen kan denken en van vinden van en over je, wat ze maar willen. Er is er maar één die er werkelijk toe doet en Job beseft dat, en dat is God. Hij zal jouw angstkreet horen, het gaat Hem door merg en been en Hij zal naast je staan, achter je staan en voor je staan. Alleen maar om Zijn kostbaarste bezit te beschermen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten